De bekendste wandelcentra in dit gebied zijn de dorpen Epen, Mechelen en Slenaken. Dit heeft ongetwijfeld te maken met hun ligging aan de twee beroemdste riviertjes van het Heuvelland de Geul en de Gulp. In het hoogseizoen kan het hier erg druk zijn, ook als je gaat wandelen buiten de dorpen. Wil je niet per se langs water lopen dan loont het de moeite uit te wijken naar wat minder bekende dorpen. Want echt, het maakt niet uit waar je hier loopt: het is overal mooi.
Eén zo’n dorp dat niet direct in de kijker ligt van veel wandelaars is Banholt. Banholt ligt op het plateau van Margraten vlak naast Mheer. Het heeft slechts 1020 inwoners en een opvallende kerk. De toren van de kerk heeft een zadeldak, wat in Limburg nauwelijks voorkomt. Massa toerisme komt hier niet voor ondanks de Lourdesgrot. Toch is er bij de kerk een café, een bakker en even verderop een goede supermarkt. Bij de kerk starten ook de wandelroutes. Wij hebben de blauwe route gelopen, een prachtige afwisselende wandeling die ons ook bij het dorpje Terlinden bracht. De wandeling slingert door weilanden en akkers en op vele momenten wordt je getrakteerd op een prachtig uitzicht. Op de route staan ook een paar fijne bankjes waar het heerlijk uitblazen is. Bijna overal waar je gaat is de kerktoren van Banholt het markeringspunt. Verdwalen doe je dus sowieso niet.
Net als bij veel wandelingen in Limburg overvalt je het gevoel dat je eindeloos kunt zwerven. Hoewel je benen dat nar een paar klimmetjes misschien niet zo’n goed idee vinden. Vervelen doet dit landschap in ieder geval nooit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten